home  
 

Teksten

Kortzichtig, kleingeestig en vooral paternalistisch

vr 18 april 2008

Vlaanderen zit opnieuw in de greep van politici die hun conservatieve waardepatroon willen opleggen aan anderen. Enkele weken geleden verbood de Antwerpse CD&V-gedeputeerde Ludo Helsen de tentoonstelling van de ‘Fenomenale Feminatheek' van Louis Paul Boon in het filmmuseum in Antwerpen. Gelukkig kon het geïnteresseerde publiek de fotoverzameling van de Vlaamse schrijver toch bekijken op het literair festival Zogezegd in het meer tolerante Gent. Vorige week besliste het schepencollege van Temse om de try-out van het toneelstuk ‘Mijn leven met Leterme' van Vital Baeken en de film ‘Ex-drummer' van Herman Brusselmans in het gemeentelijk jeugdhuis ‘De Nartist' te verbieden. En dit weekend was er de burgemeester van Borgloon, Luc Awouters, die een fototentoonstelling censureerde door de beblote tepels op de foto's af te plakken met zwarte blokjes.

Met deze revival van een mentaliteit uit de jaren '50, komen ook dezelfde paternalistische argumenten terug boven. Voor de tentoonstelling van Boon argumenteerde de geduputeerde Ludo Helsen: "Het artistieke niveau is wat laag." En dus was het vertonen van de collectie niet langer opportuun. Wat het toneelstuk in Temse betreft argumenteerde de CD&V-schepen Blommaert als volgt: ‘Wij stonden eerlijk gezegd niet te springen om in ons jeugdhuis een voorstelling te brengen waarin mogelijk de draak wordt gestoken met Leterme', aldus Blommaert. ‘Wij moeten toch een beetje fair zijn tegenover onze partijgenoten, nee?' Wat de film van Brusselmans betreft zouden volgens Blommaert ‘sommige scènes zo grof (zijn) dat jongeren zonder voorbereiding zouden schrikken'. Ook de burgemeester van Borgloon hanteerde een soortgelijke argumentatie "omdat de openbare zeden in het gedrang zijn."

De aangehaalde argumenten zijn kortzichtig, kleingeestig en vooral paternalistisch. Net zoals in de jaren ‘50 zijn het opnieuw politici die beslissen wat het publiek mag zien en wat niet. Het gaat hier duidelijk om een geval van censuur en een beperking van de vrijheid van meningsuiting en expressie. Op korte tijd is dit een derde geval waarin politici zich mengen in een artistiek en cultureel project.
Als voorzitter van de liberale jongeren, vind ik de manier van handelen van de drie bewindsvoerders dan ook uitermate gevaarlijk. In ons land hebben we een kader, een eigentijdse wetgeving, waarbinnen een bepaalde beslissing geplaatst kan worden. Zo heeft Anne Provoost, curator van het literair festival Zogezegd bij de tentoonstelling van de ‘Fenomenale Feminatheek' zowel artistiek als naar de geest van de wet, de collectie gepresenteerd, met ondermeer de nodige bijkomende informatie en waarschuwingen. Het is dan aan de bezoekers om te beslissen en om te oordelen.

In dit geval gebruiken de betrokken politici argumenten in de plaats van bezoekers, ad hoc, en volgens de smaak, de normen en de waarden van de toevallige bewindvoerders. De cultuurpaternalistische bewindslieden maken zelfs de tweedeling tussen ‘platvloerse' en ‘hoge' cultuur. Ze beslisten soms zelfs zonder de tentoonstelling of voorstelling gezien te hebben maar louter op basis van (dubieuze) eigen voorkeuren of een affiche die hen politiek niet zinde.

Als liberaal treft het me dat we opnieuw een signaal ontwaren, waaruit blijkt dat men zich keert tegen principes waarop een open samenleving is gebouwd. Niet alleen liberale waarden, maar ook humanistische waarden worden hier met voeten getreden. De rechten op vrije meningsuiting en zelfbeschikking worden aangevochten op basis van eigen waardering van het bestuur. Deze gedachte doet me huiveren en terugdenken aan periodes die nefast zijn gebleken voor de ontwikkeling van het individu. In plaats van de bezoekers, ook jongeren een blinddoek aan te doen zouden ze hen beter opvoeden en behandelen tot kritische burgers die zelf een oordeel kunnen vellen. Jongeren die kritisch nadenken vormen immers de basis voor een gezonde, leefbare en verdraagzame samenleving.

In het geval van Temse en van de Feminatheek zou men kunnen oordelen dat hier een ideologische lijn gevolgd wordt, namelijk die, uitgestippeld door CD&V partij-ideoloog Wouter Beke. Hij ontwikkelde namelijk de stelling dat mensen zich pas echt vrij voelen wanneer anderen voor hen keuzes maken en wanneer zij gedragspatronen gewoon kunnen overnemen. Deze paternalistische stelling wordt ook gehanteerd door de Burgemeester van Temse, wanneer hij toelichting geeft bij de beslissing: "... wanneer in naam, in opdracht en op kosten van het gemeentebestuur, georganiseerd in een jongerenontmoetingscentrum, dan moet dit voldoen aan bepaalde normen." Wat die zijn, is niet duidelijk, maar ik kan het vermoeden.

Dat de liberale schepenen in Temse deze beslissing lieten doorgaan, is onbegrijpelijk. Dat een liberale burgemeester in Borgloon een dergelijke beslissing durft te nemen, is ronduit schandelijk. Het was hun taak om zich in deze principiële kwestie te verzetten en zich juist op te werpen als de verdedigers van vrije meningsuiting en creative expressie. In het verleden hebben juist liberale prominenten en verenigingen (zoals het Willemsfonds) gestreden tegen het paternalisme en voor de vrije meningsuiting. Een open samenleving verdraagt geen censuur van overheidswege. Dat wil niet zeggen dat alles moet kunnen, maar wel dat men binnen de geest van de wetgeving een zo groot mogelijke culturele vrijheid moet garanderen, en dat men daar best de culturele initiatiefnemers en het publiek zelf laat over oordelen.

Zelfs op het lokale niveau dienen fundamentele principes gerespecteerd te worden. In vele andere steden is men gelukkig de jaren ‘50 allang ontgroeid.

Philippe De Backer
Voorzitter Jong VLD Nationaal

 



Reageer:

Naam*
Email*
Bericht*
Controle*
(*) verplichte velden









Fanclub

word ook fan op facebook