home  
 

Teksten

Pleidooi voor minder democratie

di 04 november 2008

Dit stuk verscheen in het tijdschrift 'Recto-Verso'


‘In het politieke veld vervallen de meesten in primitieve redeneringen en vooroordelen die zij in het dagelijkse leven als infantiel zouden beschouwen', wist politiek econoom Joseph Schumpeter. Het populisme van links en rechts speelt daar gretig op in. Nochtans liggen de randvoorwaarden voor het doorbreken van het populisme vervat in de democratie zelf.

David Van Reybrouck merkt in zijn Pleidooi voor populisme terecht op dat er vandaag een kloof tussen laag- en hooggeschoolden bestaat. En dat die alsmaar groter wordt. Leefwerelden groeien uit elkaar, preferenties verschuiven. Het blijft dan ook een grote uitdaging om iedereen betrokken te houden bij de democratische besluitvorming. Zo rijst de vraag welk politiek beslissingssysteem we willen gebruiken en hoe dat moet georganiseerd worden. Het pleidooi van Van Reybrouck is er een van inclusie, van betrokkenheid. Maar tegelijk worden de fundamenten van het systeem niet ter discussie gesteld of aangevallen. Van Reybrouck blijft geloof hechten aan de democratie en houdt zelfs een impliciet pleidooi voor meer democratie. Nochtans schuilt in een verkeerd begrepen opvatting van democratie voor mij juist een verklaring voor de opkomst van populisme.

MAG HET WAT MINDER ZIJN?

Het liberalisme vertrekt vanuit een oprecht geloof in de ontplooiingskracht van elk individu. In de loop van de geschiedenis waren het dan ook steeds liberalen die, vanuit een wantrouwen tegenover bureaucratische bemoeienissen en een legitieme vrees voor beknotting van belangrijke vrijheden, tegen een alsmaar uitdijende staat ageerden. Toch bestaat vandaag meer dan ooit de tendens om te ‘democratiseren'. Op zich een goede zaak, tot blijkt dat de oude elite slechts door een nieuwe werd vervangen en dat oude voordelen voor deze groep door nieuwe voor de andere groep werden ingeruild.

Een democratie gaat uit van een formele gelijkwaardigheid tussen individuen, waardoor een stem minder waard wordt naarmate de gemeenschap groter wordt. Dat heeft twee gevolgen. Ten eerste hebben burgers het gevoel dat hun stem geen verschil meer kan maken. Ten tweede ontbreekt meer en meer de stimulans om zich te informeren en zo ook betrokken te blijven bij de democratie. Juist hierdoor blijven halsstarrige vooroordelen op het gebied van politiek en economie overeind. En daar speelt het populisme op in. Brian Kaplan beschrijft in zijn boek The Myth of the Rational Voter de vooroordelen waaraan kiezers gevoelig zijn. Hij is een pleitbezorger voor het afschaffen van de opkomstplicht en het invoeren van een examen vooraleer men mag stemmen. Het tweede is niet meteen mijn keuze, maar dat doet niets af aan de sterkte van zijn betoog en zijn conclusie: namelijk dat kiezers zich niet langer rationeel gedragen in het kieshok, omdat ze daartoe geen of weinig stimulansen krijgen.

Tegelijk worden door een doorgedreven democratisering, en het daarmee gepaard gaande uitdijen van de staatsmacht, wel voorkeuren en inzichten van bepaalde groepen aan andere opgedrongen. Kenneth Arrows impossibility theorem toont overtuigend aan dat er geen democratisch systeem is dat aan de verschillende voorkeuren van individuele mensen in een brede ‘gemeenschapsranking' tegemoet komt, als het tegelijk ook enkele minimale criteria zoals universaliteit, soevereiniteit en non-dictatorialiteit dient te respecteren. Elk democratisch systeem zal een inbreuk plegen tegen een van die criteria. Tegelijk betoogde F.A. Hayek al overtuigend dat overheden en democratieën altijd een informatieprobleem hebben. Ze slagen er niet in om de voorkeuren van burgers afdoende op te nemen omdat die nu eenmaal te uiteenlopend zijn. Anders gezegd: geen enkele manier van stemmen zorgt ervoor dat de samengestelde voorkeuren van individuen ook tot uiting komen in de preferenties die een samenleving heeft, laat staan dat ze terug te vinden zijn in de keuzes die een overheid maakt.

HET LIBERALE ALTERNATIEF

Populisme heeft evenwel op geen van deze uitdagingen een antwoord. Integendeel, bij populisme vindt een verenging plaats van het begrippenkader. Geconfronteerd met de realiteit vluchten populisten weg in simplismen. Het volk, de natie, de Waal, de migrant: steeds gaat men op zoek naar een nieuwe tegenstander. Want het populisme definieert zich in eerste instantie als negatief.

Robert Cooter wijst er in zijn essay Who gets on top in democracy? op dat de democratie en het proces van verkiezingen vooral een meritocratie dienen te zijn, en dat ze dat ook kunnen zijn. Politiek is allang geen eenrichtingsverkeer meer en politici zijn vandaag bereikbaarder dan ooit, ze bewijzen zich tijdens verkiezingen die het resultaat zijn van een wederzijdse communicatie met het kiespubliek. Campagnes met een winner-takes-all-systeem laten het publiek toe om een selectie te maken uit de politici op basis van verschillende criteria, gaande van persoonlijkheid tot inhoudelijke voorstellen. Ze zoeken het conflict tussen ideologieën op.

Maar een representatief en proportioneel parlement doet de macht verschuiven van campagnes en voorstellen, naar onderhandelen en marchanderen en zo naar synthese. Hierdoor verliezen kiezers macht. In een dergelijk systeem zijn het politieke elites, die vaak volgers boven persoonlijkheden verkiezen, die impact krijgen op de keuze van de kiezer. Het kiesstelsel heeft dus een grote impact op de vertegenwoordigers die verkozen worden en op de manier waarop zij aan politiek doen. Er zijn echter alternatieven mogelijk voor het huidige kiesstelsel die een andere vertegenwoordiging mogelijk maken. Voor België zou dat kunnen betekenen dat er een gemengd kiessysteem zou kunnen ontstaan - en misschien ook wenselijk is. Een gedeelte van het parlement zou dan over een groot kiesgebied verkozen kunnen worden in een federale kieskring die proportioneel is. Dat kan dan gekoppeld worden aan kleine kieskringen met een winner-takes-all-systeem, waardoor vooral lokaal goed verankerde politici bovendrijven.

De oplossing voor problemen als globalisering, ongelijkheid en ongenoegen wordt al te vaak gezocht in een verdere democratisering en een uitbreiding van de formele gelijkwaardigheid van individuen. Liberalen stellen daar een andere mogelijkheid tegenover. Door het vergroten en beschermen van de individuele vrijheid kunnen de preferenties en mogelijkheden van individuen maximaal benut worden. Werkelijke problemen worden veroorzaakt door de nefaste houding om bij het minste probleem meteen naar de overheid te kijken of een oplossing te verwachten van de democratie. Net daarop ent zich het populisme. Het stelt oplossingen voor migratie, globalisering, achterstelling, sociale ongelijkheid of fileproblemen voor alsof ze in een handomdraai te realiseren zijn, als politici maar luisteren naar ‘het volk'. Die houding verstikt evenwel onze maatschappij, en het is de taak van liberalen om dat scherp aan de kaak te stellen. Tegelijk blijft het ook de taak van liberalen om te blijven verklaren waarom een systeem dat gebaseerd is op individuele vrijheid aan elkeen de meeste kansen biedt om het eigen geluk na te streven, en dat ook te bereiken.

Philippe De Backer is voorzitter van de VLD Jongeren en lid van de denktank Liberales.

 



Reageer:

Naam*
Email*
Bericht*
Controle*
(*) verplichte velden









Fanclub

word ook fan op facebook